Krullende maïsbladeren en dorre grassen. In tijden van droogte zien we ze in onze tuin en op het veld verschijnen. Gedeputeerde voor Landbouw Ludwig Caluwé: "Waar het in onze tuin eerder een spijtig esthetisch verhaal is, is het voor landbouwers economische ernst.
Want te lange droogte leidt tot slechtere groei van de gewassen, een lagere oogst en dus minder beschikbaar voeder voor de dieren waardoor de landbouwer ergens anders voeder moet aankopen."
Maar hoe komt het dat die droogte zo'n impact blijft hebben op onze bodem en dus ook op onze landbouw? En zijn er geen manieren om zich hier beter tegen te wapenen? De praktijkbedrijven van de provincie Antwerpen zoeken continu naar duurzame oplossingen. De zoektocht naar een betere bodem is daar één van. Maar dit vraagt tijd want een betere bodem realiseer je niet op 1-2-3.
"Bodem als een spons"
Een ideale bodem werkt als een spons: hij kan voldoende water vasthouden zodat hij een droogteperiode langer kan overbruggen en bij hevige regenval zal de grond minder snel dichtslempen. In beide gevallen vaart de plantengroei er wel bij. De bepalende factor hier is de koolstofvoorraad: hoe hoger het koolstofgehalte in de bodem, hoe beter het vochthoudend vermogen. En niet onbelangrijk: hoe positiever het effect op de klimaatverandering.
Helaas is die koolstofvoorraad niet gelijk verdeeld. Historisch is het in de provincie Antwerpen zelfs zo gegroeid dat je de koolstofrijke gronden vooral vindt rond de dorpskernen, waar nu onze woningen staan en dat de landbouw vooral actief is in het buitengebied, op de koolstofarmere gronden.
Gedeputeerde voor Landbouw Ludwig Caluwé: "Gelukkig voor de landbouwers wordt er in de praktijkbedrijven gezocht naar technieken om het koolstofgehalte stapsgewijs te verbeteren. Technieken die je overigens ook in je eigen tuin kunt toepassen. Wie deze technieken op een goede manier toepast, kan volgens de simulaties zijn gewassen een week tot 10 dagen langer beschermen tegen droogte. Een bescherming die kan tellen en die economisch een groot verschil kan betekenen voor elke landbouwer."
De eenvoudigste techniek om te werken aan het organische stofgehalte is het inzaaien van groenbedekkers. Een andere techniek is het toedienen van koolstofrijke bronnen. Stalmest is hier het meest bekende voorbeeld van. "Momenteel loopt er op Hooibeekhoeve in Geel onderzoek naar de toepassingen van compost en restproducten uit het landschapsbeheer zoals houtsnippers. De boer gaar hier als het ware de bodem voeden om hem in topconditie te houden", aldus gedeputeerde voor Landbouw Ludwig Caluwé.
Ook zeer efficiënt is vruchtwisseling. Want wie op zijn gronden regelmatig van gewas verandert, geeft een boost aan zijn koolstof. In het bijzonder bij grasklaver en granen zien we een zeer positieve invloed. In praktijk blijkt echter dat teeltrotatie nog niet voor elke landbouwer haalbaar is.
Gras en maïs zijn zeer vertrouwd waardoor ze hun opbrengsten en werktijden vrij goed kunnen inschatten. Nieuwe teelten vragen echter nieuwe kennis en een intensievere bewerking. Bovendien zijn de opbrengsten vaak nog onzeker op de Kempense bodems. Een andere techniek die zijn opmars kent is het minder diep bewerken van de bodem. De koolstof blijft zo meer geconcentreerd in de bovenste laag.
"Regelmatig van gewas veranderen,geeft je bodem een boost"
Om landbouwers goed te kunnen informeren, is praktijkonderzoek van groot belang. Gedeputeerde voor Landbouw Ludwig Caluwé: "Door zelf eerst na te gaan wat werkt en vervolgens jaren na elkaar objectieve gegevens te verzamelen, kunnen onderzoekers trends schetsen en advies op maat geven.
Zeer kostbare informatie waar de landbouwer op zijn bedrijf mee aan de slag kan gaan en waar mogelijk kan inspelen op de veranderde weersomstandigheden."